Dag 36 - Khorog > Oumbouk
Zaterdag 3 juni (36)
Het ontbijt is buiten op de bedplank. Zo noemen we het maar. Er zijn meer reizigers. We zitten gezellig met zijn allen op de plank. Brood, thee en een eitje. De motoren zijn geladen. Er zijn vanuit Khorog twee mogelijkheden. De M41 verder rijden. Dat is de gangbare route voor het doorgaande verkeer. Met name voor taxi’s en vrachtwagens. We nemen de Wakhan Vallei. Een van de meest afgelegen gebieden op de grens met Afghanistan en uitzicht op Pakistan. We doen inkopen voor de dag en gaan op weg het avontuur tegemoet. We rijden de stad uit op het asfalt.
De weg slingert zich een baan door het gebied. We stijgen langzaam aan naar de 2500 meter hoogte. De bergen om ons heen zijn bijna 7000 meter. Tussen de nauwe bergen zitten de groene dorpjes ingeplakt. Kinderen horen het geluid van de motoren en komen aanlopen om te zwaaien. De rivier wordt breder en de bergen hoger. Sneeuw ligt er op de bergtoppen.
Nu de rivier breder is zijn er vlaktes waar landbouw op is. We zien de mensen werken op het land. Ook zijn de mensen langs de weg aan het picknicken. Auto in de berm en klep open en daar komt al het eten uit. De huizen in de dorpjes zijn ommuurd. Als we staan kunnen we erover kijken en zien groentetuintjes en de was buiten hangen. Er is geen luxe maar de behoefte is net als in Nederland. Wonen, eten en verzorgen. Het is aardig warm en goed weer om de kleedjes vanuit de huizen schoon te maken. We rijden een dorp in en tegen een schuine berg, in de zon, worden de kleedjes schoongemaakt en weer gedroogd.
Over de akkers zien we irrigatie geulen om het water van de rivier het land te laten bevloeien. We rijden een dorp uit en zien een aftakking van de rivier. Voor het dorp wordt het water afgetakt en loopt door het dorp. Daar zijn weer kleinere gegraven kanaaltjes naar de huizen. We rijden in de wijde Wakhan Vallei. We hebben mooie vergezichten over de vallei en haar dorpjes. Lange lanen met bomen erlangs. Van het ene dorp naar het andere dorp.
In een gebied tussen twee dorpjes zien we stof of rook. We rijden erop af en ruiken brand. Direct naast de weg is het berm gebied in brand. Neuzen dicht en door de rook rijden we langs de brand. Of dit zo hoort weten we niet. In de verste verte is niemand te zien. We rijden verder en komen we in Iskashim. Een van de weinige grens overgangen naar Afghanistan. Nog niet zo lang geleden kon je over de brug naar Afghanistan naar de plaatselijke markt. Dat is helaas niet meer mogelijk.
We zien een brandweer met sirene aankomen. Toch een echte brand dus. We rijden door het dorp. Vanaf hier buigt de weg zich links en gaan we richting Langar. Daar willen we overnachten. Tot nu toe was de weg goed. Dat wil zeggen asfalt met gaten en versleten wegdek. Dat gaat nu over in onverhard. We genieten van de omgeving, de rivier, de bergen en de dorpjes.
Dat de weg onverhard is dat is geen probleem. Maar de weg is niet zomaar onverhard. Het is regelmatig in de vorm van een wasbord. Harde overlangs richels. We kunnen het ritme niet pakken om daar goed overheen te gaan. De motor trilt bijna uit elkaar maar wij ook. De armen zijn net elastiekjes. We zien de tassen stuiteren achterop de motor.
We rijden een dorpje in en we willen even uitrusten en een kaakje eten. Ik zie een boomstam en daar stop ik met de bedoeling om daar even op te zitten. Als we stil staan rennen de kinderen op ons af. Op een afstand blijven ze kijken wat die snuiters aan het doen zijn. Eerst motorkleding uit, helm af en een kaakje pakken. Er staat een klein mannetje met zijn petje achterstevoren op. Achter hem staat een schuchter meisje met staartjes. Janny steekt haar hand uit en het jongetje komt een hand geven. Dat moet ik ook denkt het meisje en komt ook langzaam aan naar die mevrouw en geeft ook een handje. We eten en drinken wat en we worden in de gaten gehouden door alle kinderen. Het is tijd voor het laatste stukje en we gaan weer door.
Het is schitterend rijden. Hier hebben we voor geoefend om de slechte wegen te bedwingen. Onze armpjes vinden het iets minder leuk. We rijden nu een kleine honderd kilometer wasbord en dat begint toch vervelend te worden. We rijden weer een groen gebiedje in en ik trap op de rem. Ik stop en zie een bord Homestay. Een laantje met bomen en daarachter een poort met een huis. Ik zeg tegen Janny : hier gaan we slapen. We rijden over het laantje naar de poort. Ik klop en even later staat er een meneer. De poort gaat open en jawel we kunnen slapen. Stroom is er echter niet dat heeft storing. Hij laat ons de kamer zien. Die is ruim en in het midden een gang en aan de andere kant ook een kamer. Hier zitten ook twee gasten. Een moeder en een dochter. Ik ben blij dat we een plaats voor de nacht hebben. Als de inspanning wat wegzakt kijken we om ons heen waar we beland zijn. Het toilet is buiten. Een profielplaat met daarachter twee gaten en een boek om na de grote boodschap te gebruiken. Er zit geen dak op dus een mooi uitzicht naar de sterren.
Rondom zijn muren en binnen de muren zijn diverse stukjes voor verbouwing van producten. Achter in de muur zit een gat waar het water door komt. Dit wordt door kanaaltjes over het hele terrein geleid en zo wordt alles bevloeid. Eenvoudig maar doeltreffend. De koe houdt het gras kort.
Als we vragen om wat te wassen loopt de meneer voor naar achter. Daar is een deur met daarachter een wasbak zonder water en daarachter een bad met een blauwe ton. Daar zit water in. Met een klein bakje haal je daar water uit en kan je zo wassen. Er wordt gevraagd of we willen eten en jawel daar zijn we wel aan toe. Inmiddels is er stroom en sluiten we alle op te laden apparaten aan.
We praten wat met de andere gasten. Zij komen van de andere richting en zijn liftend of met taxi’s. Morgen is het een vrije dag en rijden de taxi’s niet maar ze gaan toch kijken of er iemand langs komt. Dan komen er nog twee fietsers aan. Het is nog gezellig druk in de Homestay Oumbouk.
Er is 1 bed en heel veel matrassen. Eentje op de grond en eentje in bed en slapen maar
Aantal kilometers 190
Hoogte 2700 m
Homestay Oumbouk
37° 0'24.62'N
72°23'32.74'O